maandag 4 maart 2019

De boomkruiper

De boomkruiper is maar een klein vogeltje: hij kan een grootte van twaalf centimeter bereiken en weegt dan ongeveer elf gram. De naar beneden gekromde, spitse snavel is ongeveer twaalf mm lang. De onderkant van de vogel is wit; de bovenkant heeft de kleur van boombast en het streepje boven zijn ogen is wit. Het mannetje en het vrouwtje hebben dezelfde kleur. De relatief lange staart wordt gebruikt om zich af te zetten en om te sturen bij het vliegen. De roep van het vogeltje klinkt ongeveer als: "tihtih". Hij is het hele jaar door te zien in loofbossen op lage hoogten.





De torenvalk

De torenvalk is een roofvogel uit de familie van de valkachtigen. Een volwassen exemplaar is 30 tot 38 centimeter groot. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug, en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje, maar heeft een bruine kop en nek, dwarsbandjes op de rug en vleugels, en een bruine staart zonder zwarte eindband. Hij eet voornamelijk muizen en kevers.


De boomklever

Boomklevers lopen zowel omhoog als omlaag over een boomstam, vandaar hun naam.